Wilt u de studies van uw kind betalen? Dan begint u best op tijd met sparen. De kosten van een student lopen snel op.
Studiekost in tijden van corona Corona heeft een impact gehad op de financiële situaties van veel studenten en gezinnen. Zo hebben heel wat werkstudenten hun inkomsten zien dalen en ook vakantiejobs gingen vaak niet door. Naast inkomsten, bevestigt CEBUD dat de coronacrisis een impact heeft gehad op de leefkosten, maar niet op de eigenlijke studiekosten.
Sparen voor de studies van uw kind In heel wat landen betalen studenten hun hogere studies door leningen af te sluiten en te gaan werken. België vormt de grote uitzondering: Belgen trachten de studies van hun kinderen massaal zelf te betalen, indien nodig ondersteund door een beurs. Maar hoeveel kost zo’n studiejaar aan het hoger onderwijs nu echt?
De kosten van studeren Het Centrum voor Budgetadvies en -onderzoek (CEBUD) van de Thomas More hogeschool berekende de directe en indirecte studiekosten en kwam uit op een jaarlijks prijskaartje van 6.251 euro voor kotstudenten zonder beurs, 5.416 euro voor kotstudenten met een beurs, 1.945 euro voor niet-beursstudenten die pendelen en 1.109 euro voor pendelende beursstudenten. Tel daar de leefkosten nog bij zoals voeding, kleding, ontspanning… en het algemeen totaal komt op een 13.906 euro voor een kotstudent en 9.245 euro voor een pendelstudent (zonder beurs).
Belgen trachten de studies van hun kinderen massaal zelf te betalen, indien nodig ondersteund door een beurs.
Kot of auto? Neem de trein! Veel ouders stellen hun kinderen voor de keuze: een eigen plekje of een eigen wagen. De kosten komen dan ook ongeveer overeen. Een kamerende student moet jaarlijks gemiddeld 4.518 euro neerleggen om onder het ouderlijk dak vandaan te zijn, een compacte tweedehandswagen met benzinemotor die jaarlijks 10.000 km aflegt, kost 2.790 euro per jaar. Studenten die voor het openbaar vervoer kiezen, kosten hun ouders aanzienlijk minder. Een gemiddeld treinabonnement voor pendelstudenten kost jaarlijks rond de 199 euro.
Grote verschillen in studiegeld Van de directe studiekosten is het studiegeld de grootste slokop. Voor het academiejaar 2020-2021 kostte het inschrijvingsgeld aan een hogeschool of universiteit 947 euro voor niet-beursstudenten, 503 euro voor bijna-beursstudenten en 112 euro voor beursstudenten. Daar komen uiteraard ook nog kosten bij voor cursussen, boeken, stages, labo’s of ateliers, een computer, de nodige software en een printbudget. Die kosten bedragen gemiddeld 785 euro per jaar voor een bacheloropleiding aan de hogeschool, maar variëren aanzienlijk per studierichting.
De leefkosten De hierboven aangehaalde bedragen houden nog geen rekening met de leefkosten van studenten, met name het budget voor hun voeding, kleding, gezondheid en ontspanning. Pendelende studenten sparen uiteraard wat extra uit door ’s avonds mee aan de ouderlijke keukentafel aan te schuiven en thuis van de verwarming te genieten. Maar dat maakt volgens de berekeningen van het CEBUD amper een verschil uit. Kotstudenten hebben jaarlijks gemiddeld 7.655 euro nodig voor hun voeding, kleding, gezondheid en ontspanning, pendelende studenten 7.301 euro.
Het totaalplaatje Tellen we de directe en indirecte studiekosten en leefkosten bij elkaar op, dan komen we uit op de volgende bedragen:
13.906 euro voor kotstudenten zonder beurs
13.071 euro voor kotstudenten met beurs
9.245 euro voor pendelstudenten zonder beurs
8.410 euro voor pendelstudenten met beurs
Comments